Patriomanie

Er bestaan bij het brede publiek verschillende grote misverstanden over ons verleden. Een ervan is dat Karel De Grote en Keizer Karel een en dezelfde persoon zouden geweest zijn. Een andere is dat de Duitse nazi’s nationalisten waren.

De langverwachte opening van het Holocaustmuseum Kazerne Dossin brengt ons weer talrijke oproepen om lessen te trekken uit het verleden. Patrick Dewael schrijft dat we de herinnering van “de slachtoffers van het extreemnationalisme” in stand moeten houden.

Dat van die herinnering is waar, dat over het extreemnationalisme klopt niet.

De nazi’s waren geen grote ideologen, maar als we er al een etiket moeten opkleven dan is het: imperialisme vermengd met een strikte rassenleer.

Laat imperialisme nu net het complete tegendeel van nationalisme zijn.

Wereldoorlog II was, net als Wereldoorlog I, het gevolg van een Duitse veroveringsoorlog. De nazi’s onderwierpen andere naties in hun zoektocht naar Lebensraum. Ze deden daarmee het zelfbeschikkingsrecht van al die Europese volkeren, zo essentieel voor het nationalisme, met één Blitzkrieg teniet.

De utopie van de nazi’s ging nooit over de natie, altijd over het (zogezegde) Duitse ras. Het kon de nazi’s hoegenaamd niet schelen of etnische Duitsers na vele jaren eigenlijk tot een andere natie waren gaan behoren. De natie was niet de droom, wel de hinderpaal van nazi-imperialisten.

Men mag ook niet vergeten dat de eerste slachtoffers van de nazi-waanzin burgers van de Duitse natie zelf waren. Gehandicapte, zieke Duitsers. Joodse Duitsers. Andersdenkende Duitsers. Maar Duitsers niettemin. Alleen niet voor de nazi’s, die niet de natie maar wel een verzonnen ideaalbeeld van de perfecte Ariër huldigden.

Het is natuurlijk waar dat de nazi’s met Duitsland dweepten. Lofzangen op het eeuwige en superieure Duitsland waren een belangrijk onderdeel van de nazi-retoriek. Maar dat is nog geen nationalisme. Dan is “chauvinisme”, “jingoïsme” of “patriomanie” een betere omschrijving.

Nationalisme is iets anders dan pure vaderlandswoede. Nationalisme wil naties laten samenvallen met staten, wat in de praktijk een pleidooi is voor meer (kleinere) staten. De koortsdroom van een duizendjarig wereldrijk staat haaks op dat principe.

Een imperialist kan geen nationalist zijn, zelfs niet wanneer hij dweept met zijn eigen natie. Want dan zou hij een wel zeer selectieve nationalist zijn. Een liberaal die in eigen land gewonnen is voor individuele vrijheid, maar vindt dat het in pakweg Congo niet zo nauw steekt: dat is toch ook geen liberaal? Een socialist die thuis ijvert voor goede arbeidsvoorwaarden en een eerlijk loon, maar verbroedert met de volksmoordenaars van bijvoorbeeld het Noord-Koreaans regime: dat is toch geen socialist?

Alleen bij nationalisme is de meest erge en minst precieze definitie zogezegd de juiste.

Misschien zagen de nazi’s zichzelf graag als nationalisten. Hun vele misdaden spreken die claim echter duidelijk tegen. Is het echt zo verstandig om nazi-retoriek voor waar aan te nemen, zonder naar de feiten te kijken? Dan moet er misschien ook herinnerd worden aan het detail dat de nazi’s zichzelf behalve “nationaal” ook als “socialisten” zagen.

De Kazerne Dossin is een belangrijke aanwinst voor Vlaanderen. De herinnering aan de gruwelen van de 20ste eeuw moet zeker blijven voortleven. Maar wij eren niemand door ons de geschiedenis maar half te herinneren.

Dan kan de Karolingische naamsverwarring een stuk minder kwaad.

Plaats een reactie